Femke bepaalt haar broodbeleg aan de hand van de kalender. Op elke dag van de week eet ze iets anders.
Op dinsdagen eet ze pindakaas en op vrijdagen eet ze stroop.
Ze begint met dit vreemde dieet op een maandag en houdt een telling bij.
Als ze voor de 3e keer pindakaas eet, heeft Femke ........ keer stroop gegeten.
(Vul alleen cijfer(s) in.)
2 anders
In elke week eet ze pindakaas op dinsdag en stroop op vrijdag. In de 3e week heeft ze op dinsdag haar derde pindakaasdag.
In die week heeft ze nog geen stroop gegeten. Ze heeft op dat moment dus alleen een stroopdag (VR) gehad in de eerste en tweede week, dus heeft ze 2x stroop gegeten.
Zie ook de pagina
Verhoudingen.