Een rij kinderen staat klaar voor de gymles.
De meester loopt langs en verdeelt de groep:
twee kinderen gaan voetballen,
het derde kind gaat klimmen,
dan weer twee voetballers,
dan weer een klimmer,
enzovoort.
Hij eindigt met een klimmer.
Er zijn 14 voetballers.
Er zijn ........ klimmers.




7 



anders
2 voetballers = 1 klimmer
4 voetballers = 2 klimmers
14 voetballers = 7 klimmers.
Zie ook de pagina
Verhoudingen.
Een bouwbedrijf ontslaat 12,5% van het personeel. Daarmee verdwijnen 200 arbeidsplaatsen.
Vσσr het ontslag had het bedrijf ........ arbeidsplaatsen.




1600 



anders
(Een som van Gerard Volders.)
12,5% = 1/8 deel
1/8 deel = 200 arbeidsplaatsen
8/8 deel = 1600 arbeidsplaatsen
Of:
12,5% = 200
1% = 200 : 12,5 = 16
100% = 16 x 100 = 1600
Zie ook de pagina
Makkelijke percentages.