Als de bakker een taart in 8 gelijke stukken verdeelt en jij krijgt één zo'n stuk, dan krijg je "één achtste" van de taart.
Je schrijft dat als [1/8]. Dat is een breuk.
Breuken vergelijken en vereenvoudigen
Als de bakker jou twee van die stukken geeft, dan heb je "twee achtsten" of "twee achtste delen" van de taart.
Je schrijft dan [2/8]. Dat is evenveel als één vierde deel, [1/4]. Zie ook Breuken vergelijken.
Bijzondere breuken
Voor sommige breuken bestaan speciale namen.
Een helft = [1/2]
Een kwart = [1/4]
Een procent = [1/100]. Zie ook Procenten.
Een promille = [1/1000]