Veel stukken maken een hele taart
Je snijdt een taart in 8 gelijke stukken. Eén stuk is [1/8].
Alle stukken, [8/8], is weer een hele.
Dit geldt niet alleen voor achtsten, maar voor elke breuk: als de teller (boven) en de noemer (onder) gelijk zijn, dan is het een hele. Dus:
[2/2] = [8/8] = [77/77] = [3125/3125] = 1 = een hele taart.
Meer dan een hele taart
Je hebt drie taarten. Je snijdt elke taart in 8 stukken. Dan heb je 24 stukken, want 3x8=24.
11 mensen eten een stuk taart. Hoeveel stukken zijn er nog over?
Eigenlijk is het een gewoon aftreksommetje:
24 - 11 = 13
Maar het ging over achtsten. Als breukensom ziet het er zo uit:
[24/8] - [11/8] = ?
Als de noemers (onder de streep) gelijk zijn, mag je de tellers (boven de streep) gewoon optellen en aftrekken. Dus:
[24/8] - [11/8] = [13/8]
Het antwoord hierboven is nog niet helemaal klaar. Het is gebruikelijk om breuken te vereenvoudigen:
De beste schrijfwijze voor de hele aftreksom is daarom:
3 - 1[3/8] = 1[5/8]