Je rijgt een ketting met een vast patroon: rood-oranje-geel-geel-geel-groen-groen-blauw-blauw-paars en dan weer rood-oranje-enzovoort. De ketting begint met rood en eindigt met paars.
Er zijn 12 groene kralen gebruikt. De ketting bestaat uit ........ kralen.
Van elke 10 kralen zijn er 2 groen. Bij 12 groene kralen hoort een ketting van 6 x 10 = 60 kralen.
Of reken uit hoeveel kralen er van elke kleur zijn:
Rood, oranje en paars elk de helft van groen, dus 6 per kleur.
Blauw evenveel als groen, dus 12.
Geel de helft meer dan groen, dus 18.
6 + 6 + 6 + 12 + 12 + 18 = 60
Zie ook de pagina
Verhoudingen.