In een cilindervormige bak staat het water 21 cm hoog. De middellijn van de bodem is 20 cm (binnenmaat).
Els legt een rechthoekige steen van 15,7 cm lang en 1 dm breed in deze bak. Het water stijgt hierdoor 2 cm.
De hoogte van deze steen is ........ cm.
(Vul een heel getal in. Rond zo nodig af. Gebruik voor pi de waarde 3,14.)
4 anders
(Een som van Jacques Schopman)
De straal van de bodem (r) is de halve middellijn: 10 cm.
De oppervlakte van de cilinderbodem is 3,14 x 10 x 10 = 314 cm² (pi x r²).
Het water stijgt 2 cm.
De steen verplaatst 2 x 314 = 628 cm³ water.
De inhoud van de steen is 628 cm³.
De inhoud van een baksteen is lengte x breedte x hoogte.
628 = 15,7 x 10 x hoogte.
hoogte = 628 : 157 = 4 cm.
Zie ook de pagina
Inhoud.