Een marktkoopman verkoopt op een ochtend 30% van zijn voorraad spiegels voor € 10 per stuk. Rond de middag pakt hij zijn handel in om met de verkoop verder te gaan op de markt van een naburig stadje.
Als hij de spiegels weer uitpakt, ziet hij dat 5 spiegels gebroken zijn. Die gooit hij weg.
's Middags verkoopt hij nog 3/5 deel van de resterende (hele) spiegels. Omdat de verkoop 's morgens tegenviel, heeft hij de prijs 's middags met € 1,50 verlaagd.
Op het einde van de dag heeft hij nog 40 spiegels over.
Hij heeft deze dag in totaal ........ euro ontvangen bij de verkoop van spiegels.
(Vul een geheel getal in, zonder euroteken of komma.)




960 



anders
(Een som van Carl Hamers.)
De 40 spiegels die hij aan het eind over heeft, zijn 2/5 deel van waarmee hij die middag begon.
Hij begon de middag met 40 : 2 x 5 = 100 (hele) spiegels.
Hij verkocht 's middags 3/5 deel van 100 = 60 spiegels voor € 8,50 per stuk.
60 x € 8,50 = € 510,00.
Er zijn tussen de middag 5 spiegels gebroken. Aan het eind van de ochtend had hij 100 + 5 = 105 spiegels.
Deze 105 spiegels vormden 70% van zijn beginvoorraad, want hij heeft 's morgens 30% verkocht.
105 : 70 x 100 = 150
's Morgens begon hij met 150 spiegels. Hij verkocht er 45 voor 10 euro per stuk.
45 x € 10,00 = € 450,00.
Het totaal van deze dag bedroeg
€ 450,00 + € 510,00 = € 960,00.
Zie ook de pagina
Gemengde bewerkingen.