Een groep van 57 scholieren en 3 leraren gaat op fietstocht.
Iedereen fietst op zijn eigen (normale) fiets.
Voor elke 20 banden is er één bandenplakset beschikbaar.
Er zijn ........ bandenplaksets.
6 anders
57 + 3 = 60 fietsen
60 fietsen, dat zijn 120 banden.
120 : 20 = 6
Er zijn 6 bandenplaksets.
Zie ook de pagina
Delen.