In een doos zitten alleen munten van 1 euro.
Deze munten worden verdeeld onder een aantal kinderen. Iedereen krijgt er evenveel.
Als er 30 muntstukken minder zouden zijn, dan kreeg elke kind 5 euro minder.
Als de munten uit de doos over 2 kinderen meer verdeeld zouden worden, dan kreeg elk kind 2 euro minder.
In de doos zitten ........ muntstukken van 1 euro.
(Vul een heel getal in.)
48 anders
(Een som van Jacques Schopman.)
Bij 30 muntstukken minder krijgt elk kind 5 euro minder. Er zijn dus 6 kinderen.
Bij 8 kinderen krijgt elk kind 2 euro minder dan bij 6 kinderen.
Noem het aantal munten dat ieder krijgt bij 6 kinderen m en bij 2 kinderen meer m - 2.
In beide gevallen zijn er in totaal evenveel munten, dus
8 x (m - 2) = 6m
8m - 16 = 6m
8m - 6m = 16
2m = 16
m = 8
Bij 6 kinderen krijgt elk kind 8 munten.
Er zitten 6 x 8 = 48 munten in de doos.
Zie ook de pagina
Vergelijkingen.