16936 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Antwoorden van 28-03-2025 (niveau 3F)



eerdere test 28 MRT latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3F hebben de test van 28-03-2025 zo ingevuld:



4(2 + 3)² = ........

89 %100 
11 %anders
De 4 voor het eerste haakje is een vermenigvuldiging. Eigenlijk staat er dus
4 x (2 + 3)²
Eerst uitrekenen wat tussen de haakjes staat en dan 4 x 5² = 100

Zie ook de pagina Gemengde bewerkingen.



50 x 0,25 + 50 x 0,25 = ........

94 %25 
6 %anders
50 appels + 50 appels = 100 appels
(50 + 50) x 0,25 = 100 x 0,25 = 25

Zie ook de pagina Gemengde bewerkingen.



625 gram - 0,4 hg + 950 mg = ........ mg
(Vul een geheel getal in, zonder punten, spaties of komma's.)

46 %585950 
54 %anders
Eerst alles omzetten naar eenzelfde eenheid, bijvoorbeeld naar grammen:
1 hg = 100 gram
1 mg = 0,001 gram

625 - 40 + 0,95 = 585,95
585,95 gram = 585950 mg

Zie ook de pagina Gewicht.





Topzwemmer Pieter staat aan de kade van een breed water. Schuin voor hem, op 53 meter afstand, dobbert de strandbal van zijn neefje.
De kortste afstand van de strandbal tot aan de kade is 45 meter.
Bovenstaande situatieschets is misschien niet in de juiste verhouding getekend.

Pieter wil de strandbal zo snel als mogelijk terug op de kade brengen. Hij kan direct in het water springen en naar de bal zwemmen, maar hij kan ook eerst langs het water rennen en dan een korter stuk zwemmen.

In beide gevallen doet hij er precies even lang over om de bal te bereiken.
Pieters zwemsnelheid is 7,2 km/u.
Zijn hardloopsnelheid is ........ m/s.
(Vul een geheel getal in. Indien nodig afronden.)

Het is windstil, er staat geen stroming, rennen en zwemmen gebeurt met constante snelheid.

34 %7 
66 %anders
(Een som van Sjoerd Visser)
Eerst de tekening even in de juiste verhouding zetten:



Met de stelling van Pythagoras kun je uitrekenen dat de afstand langs de kade 28 meter is:

a² + 45² = 53²
a² + 2025 = 2809
a² = 784
a = 28

Zwemsnelheid:
7,2 km/u = 7200 m/3600 s = 2 m/s
Pieter zwemt de 53 m in 26,5 seconden.
Hij zwemt de 45 m in 22,5 seconden.

Het verschil is 4 seconden.
Om beide routes in dezelfde tijd te doen, moet hij in 4 seconden het stuk langs de kade rennen.

Hardloopsnelheid:
28 meter in 4 seconden = 7 m/s.

Zie ook de pagina Snelheid.



TOTAALRESULTAAT:
66% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)








Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2010 - Beter Rekenen is een initiatief van

Martin van Toll Producties