In een vakantieweek in 2013 deden 12.600 van de 30.000 deelnemers de test van Beter Rekenen (BR).
Bij Beter Spellen (BS) waren het 36.000 van de 90.000 deelnemers.
Hoe intensief werden de beide tests in procenten gebruikt?
BR 42% en BS 42%
BR 42% en BS 40%
BR 40% en BS 42%
BR 40% en BS 40%
Je moet twee percentages uitrekenen.
Bij Beter Rekenen deden 12.600 van de 30.000 kandidaten mee.
300 deelnemers = 1%
12600 : 300 = 42. BR 42%.
Bij Beter Spellen vulden 36.000 van de 90.000 deelnemers de test in.
900 deelnemers = 1%
36000 : 900 = 40. BS 40%
Je kunt ook zo redeneren:
12.600 van de 30.000 =
126/300ste deel van het geheel.
(126 / 300) x 100% =
126 x 100 : 300 = 42%
36.000 van de 90.000 =
36/90ste deel van het geheel.
(36 / 90) x 100% =
36 x 100 : 90 = 40%
Zie ook de pagina
Hoeveel procent.
Calorietje heeft 250 gram gevulde paaseitjes gekocht.
In het zakje zitten 35 paaseitjes.
100 gram paaseitjes is 545 kcal.
Elke middag eet ze bij de thee 2 paaseitjes.
Alleen door 2 paaseitjes per dag krijgt ze in een week ........ kcal binnen.
(Vul een geheel getal in. Indien nodig afronden.)
545 anders
(Een som van Wil.)
7 x 2 eitjes = 14 eitjes.
14 eitjes = 2/5 van 35 eitjes.
2/5 x 250 gram = 100 gram.
14 eitjes wegen samen 100 gram.
14 eitjes = 545 kcal.
Of, met een rekenmachine:
250 gram eitjes is
250 : 100 x 545 = 1362,5 kcal.
Dat is per eitje
1362,5 : 35 = 38,928571 kcal.
2 eitjes per dag = 14 per week.
14 x 38,928571 = 544,99999 kcal.
Afgerond: 545 kcal per week.
Zie ook de pagina
Verhoudingen.