Bij dobbelstenen zijn de twee waarden die tegenover elkaar staan samen steeds 7:
1 en 6
2 en 5
3 en 4
In de tweede helft van de middeleeuwen gebruikte men vaak een ander systeem.
Daarbij vormden de tegenover elkaar staande waarden samen steeds een ander priemgetal. Drie verschillende priemgetallen dus.
Het grootst mogelijke priemgetal in dit systeem was ........ .
(Vul een getal in.)




11 



anders
(Een som van Jacques Schopman.)
Je moet de 5 en 6 tegenover elkaar zetten. Samen zijn die 11.
De twee andere priemgetallen volgens het middeleeuwse systeem waren:
3 (1 en 2 tegenover elkaar) en
7 (3 en 4 tegenover elkaar).
Zie ook de pagina
Priemgetallen.