We gebruiken kommagetallen om gedeelten van een geheel te beschrijven. Immers:
€ 1,50 = 1 euro en 50 cent
1,75 meter = 1 meter en 75 centimeter
De kommagetallen hierboven zou je ook kunnen schrijven als breuken met een teller boven de streep en een noemer onder de streep:
[1 50/100] euro en [1 75/100] meter
In allebei de gevallen gaat het over honderdsten, maar als je getallen als een breuk schrijft, is het gebruikelijk om de breuken te vereenvoudigen. Dit wordt uitgelegd op de pagina breuken vergelijken. De breuken worden dan:
[1 1/2] euro en [1 3/4] meter
Beroemde kommagetallen
Het is handig om sommige kommagetallen direct te herkennen als een bepaalde breuk. Hier zijn enkele beroemde kommagetallen:
[1/2] = 0,5
[1/4] = 0,25
[3/4] = 0,75
[1/5] = 0,2
[2/5] = 0,4
[1/8] = 0,125
[1/10] = 0,1
[2/10] = 0,2
[3/10] = 0,3
[1/100] = 0,01
[1/1000] = 0,001
[1/3] = 0,33333... (een eindeloze rij drieën)
[1/6] = 0,166666... (na de 1 een eindeloze rij zessen)
[1/9] = 0,111111... (een eindeloze rij enen)