MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 07-05-2024 (niveau 3F)



eerdere test 07 MEI geen latere test beschikbaar
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3F hebben de test van 07-05-2024 zo ingevuld:



De feestverlichting bestaat uit gekleurde lampen aan een lang snoer. Er zit een vaste volgorde in: rood-geel-blauw-geel-groen-geel en dan weer rood-geel-enzovoort.
Het snoer begint en eindigt met een rode lamp. Er zijn 19 groene lampen gebruikt.
Het snoer heeft totaal ........ lampen.


70 %115 
30 %anders
In elke serie van 6 zit één groene lamp. Er zijn dus 19 complete series.
Daarna komt nog één rode lamp, want het snoer begint en eindigt met een rode lamp.
Het totale aantal lampen is:
19 x 6 + 1 = 115
Zie ook de pagina Verhoudingen.



een vierde deel van 0,2 =


3 % (afgerond)0,08
3 % (afgerond)0,8
93 % (afgerond)0,05 
1 % (afgerond)0,008

Bij deelsommen met kommagetallen moet je goed opletten waar je de komma plaatst in het antwoord.
Zie ook de pagina Kommagetallen delen.



0,4 hm² = ........ m²


75 %4000 
25 %anders
1 hm² = 100 m x 100 m =
10.000 m²
Zie ook de pagina Oppervlakte.



Een vriendenclub van 10 personen gaat uit eten. Voor de tip aan serveerster Kim legt ieder een bedrag van 2 euro in een schaaltje. Hiervoor worden uitsluitend munten van 2 euro, 1 euro en 50 cent gebruikt.

De helft van het gezelschap heeft 1 munt in het schaaltje gelegd.
Vriend Bart heeft als enige 4 munten in het schaaltje gelegd.
De anderen leggen 2 of 3 munten in het schaaltje.

In het schaaltje voor Kim bevinden zich dan 19 munten.
Er liggen ........ munten van 1 euro in het schaaltje.


41 %6 
59 %anders
(Een som van Sven.)
5 personen leggen een munt van 2 euro in het schaaltje.
1 persoon legt 4 munten in het schaaltje.
Samen zijn dit 9 munten, maar allemaal geen munten van 1 euro.

Het gaat nu nog om de laatste vier vrienden. Die leggen per persoon 2 of 3 munten in het schaaltje.
De laatste vier vrienden leggen samen 10 munten in het schaaltje. Dat zijn dan 2 x 2 munten en 2 x 3 munten.
Wie 2 munten geeft, legt 2 munten van 1 euro in het schaaltje. (2 x 2 = 4 munten van 1 euro)
Wie 3 munten geeft, legt 1 munt van 1 euro en 2 munten van 50 cent in het schaaltje. (2 x 1 = 2 munten van 1 euro)

In totaal zijn er 6 munten van 1 euro in het schaaltje.


Of met vergelijkingen:
Van de 10 personen geven er 6 geen munten van 1 euro. Die 6 personen geven in totaal al 9 munten.
De andere 4 personen geven samen 10 munten.
Er zijn a personen die 2 munten van 1 euro geven.
Er zijn (4 - a) personen die 1 munt van 1 euro en 2 munten van 50 cent geven.
Het aantal munten van die vier personen is:
10 = a x 2 + (4 - a) x 3
10 = a x 2 + 3 x 4 - 3 x a
10 = 2a + 12 - 3a
3a - 2a = 12 - 10
a = 2

2 personen geven elk 2 munten van 1 euro. Dat zijn 4 munten van 1 euro.
2 personen geven elk 1 munt van 1 euro en verder munten van 50 cent.
2 x 2 + 2 x 1 = 6 munten van 1 euro.
Zie ook de pagina Vergelijkingen.



TOTAALRESULTAAT:
70% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Help | Contact  |  Instellingen


Beter Spellen  Beter Rekenen  NU Beter Engels  NU Beter Duits  NU Beter Frans  NU Beter Spaans  Beter Bijbel  

Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Noordhoff Uitgevers